Ieder kind kan weleens bang zijn en dit kan geen kwaad. Het kan ook zijn dat een kind heel vaak bang is of heel erg bang is als er geen gevaar is. Uw kind durft door de angst misschien niet meer naar buiten of alleen te slapen en krijgt het bange gevoel telkens opnieuw. Dan kan het zijn dat uw kind een angststoornis heeft.
Hoe de angst bij een kind zichtbaar is, verschilt per kind. De meest voorkomende klachten zijn:
- Uw kind heeft vaak buikpijn of hoofdpijn.
- Uw kind is overprikkeld.
- Uw kind heeft moeite met concentreren.
- Uw kind heeft slaapproblemen.
- Uw kind piekert veel.
- Uw kind heeft nergens zin in.
- Uw kind vermijdt angstige situaties, zoals toetsen of gym.
- Uw kind denkt negatief over zichzelf.
- Uw kind heeft moeite met sociale contact.
- Uw kind vermijdt leeftijdsgenoten.
Als u het gevoel heeft dat uw kind vaak angstig is, kunt u de volgende adviezen opvolgen om uw kind te helpen:
- Zorg ervoor dat uw kind met u kan praten over de angst. Laat weten dat u er voor uw kind bent.
- Als u zelf bang bent, blijf dan rustig en let op uw ademhaling. Als dit niet lukt, laat uw kind dan weten waarom u bang bent.
- Dwing uw kind niet om dingen te doen waar uw kind bang voor is. Moedig uw kind wel aan om deze dingen te doen en help uw kind daarbij.
- Complimenteer uw kind wanneer het dingen doet die angstig zijn.
- Bedenk samen met uw kind wat het kan doen als het bang is.
- Als uw kind niet met u wilt praten, zorg er dan voor dat het met iemand anders kan praten.
- Vertel op school over de klachten die uw kind heeft, zo kan de school uw kind helpen in angstige situaties.
Neem contact op met uw huisarts als uw kind vaak bang is en u hulp nodig heeft.
Voordat u belt, doorloop eerst deze vragen.
Start