Hazenlip, ook wel schisis genoemd, komt voor bij ongeveer twee van de duizend kinderen. Het is een aangeboren afwijking van de bovenlip, kaak en/of het gehemelte. Er zit dan een gat of spleet in een van deze delen. Het ontstaat in de eerste drie maanden van de zwangerschap, door een foutje in een gen. Er kan meestal niets gedaan worden aan een baby die met een hazenlip geboren wordt. Het kan voorkomen in alleen de bovenlip of het gehemelte, maar de spleet kan ook verder doorlopen tot in de bovenkaak of de neus. Ook kan het aan beide kanten voorkomen. Hierdoor kunnen kinderen met een hazenlip moeite hebben met zuigen, slikken of praten.
Er is een grotere kans op een hazenlip bij uw kind in de volgende gevallen:
- In de familie van uw partner of uzelf komt een hazenlip voor.
- U heeft medicijnen gebruikt tijdens de zwangerschap die de kans op een hazenlip bij uw baby vergroten.
- Uw baby heeft een ziekte waarbij een hazenlip kan ontstaan.
Bij een hazenlip heeft uw kind geen pijn. Uw baby kan gewoon borst- of flesvoeding krijgen, maar het kan moeilijk zijn voor uw baby om te zuigen of te slikken als er sprake is van een gat of spleet in het gehemelte.
Veel kinderen met een hazenlip hebben ook last van slechter horen. Daarom worden er vaak buisjes in de oren geplaatst. Ook kan uw kind problemen hebben bij het ontwikkelen van het gebit en/of de kaak.
Aan een hazenlip kunt u niks doen. U zal geen problemen ervaren bij het bevallen van een baby met een schisis. De kinderarts en een chirurg zullen kijken naar uw baby als u in het ziekenhuis bent bevallen. Deze artsen kunnen met u bespreken hoe de eventuele behandeling van een hazenlip zal verlopen. Het is goed behandelbaar, zo bestaat er bijvoorbeeld een operatie om de opening door de hazenlip te sluiten. Vaak moet u ook terug naar het ziekenhuis om op controle te komen. Dan zal er gekeken worden of uw kind goed eet en drinkt, maar ook hoe het groeit en hoort.
Voor uzelf kan het heftig zijn om te horen dat uw kind geboren gaat worden met een hazenlip. Probeer te praten met anderen over uw gevoelens, of vraag uw huisarts voor advies. Eventueel kunt u doorverwezen worden naar een psycholoog.
Neem contact op met uw huisarts als uw kind een operatie heeft gehad voor een hazenlip en last heeft van de volgende klachten:
- Uw kind drinkt niet.
- Uw kind stopt niet met huilen.
- Uw kind blijft spugen.
- Uw kind heeft koorts.
- De operatiewond wordt dik en rood.
- Er komt bloed uit de operatiewond.
- U maakt zich zorgen over uw kind.
Voordat u belt, doorloop eerst deze vragen.
Start